Ik ben een grote fan
van de bib. Altijd al geweest. Met de lagere school mochten we vroeger eens in
de drie weken of zo naar de bib. Daarbuiten had ik zelf ook nog een bib-kaartje
waarmee ik zelf tussendoor (lees: minstens één keer in de week) naar de bib
ging. Mijn lagereschooltijd was nog de tijd waarin er in elk gehucht een
bibliotheekje gevestigd was. In Lillo was dat in de voorkamer van een huis,
waar gewone mensen woonden. Een paar keer per week kwam er dan iemand van de
bib een paar uurtjes in die kamer zitten. In alle boeken zat een kaartje, dat
dan tijdens de uitleentermijn in jouw bib-flapje werd gestoken. Je kreeg dan
een handgeschreven kaartje mee waarop stond wanneer de boeken terug in de bib
hoorden te zijn.
Toen ik twaalf was en
ongeveer de hele jeugdbibliotheek van Lillo verslonden had, mocht ik naar de
grote bibliotheek in Houthalen-Centrum. De boekenvoorraad daar was tientallen
keren groter dan die van het kleine bibliotheekje dat ik gewoon was.
Langzaamaan werden de handgeschreven kaartjes vervangen door een digitaal
kaartje en een computersysteem. En toen de bib naar het NAC verhuisde, mocht je
zelf je boeken scannen.
Maar we leven in een
snelle maatschappij en een beeldcultuur. Niet alle jongeren zijn nog even
enthousiast om naar de bib te gaan en zoiets saais en traags te doen als boeken
lezen. Meestal zijn ze volwassen voor ze beseffen dat een boek je even uit de
mallemolen van het dagelijkse leven kan
laten ontsnappen. Daarom nemen de bibliotheken de laatste jaren allerlei
initiatieven die wat ruimer zijn dan alleen maar boeken lenen. “De bib is hip”,
dus. Sowieso kan je er ook terecht voor cd, dvd’s, tijdschriften, stripverhalen
en noem maar op. Maar er is meer: er worden vertel- en knutselmomenten
georganiseerd, eenmaal per maand is er een spelletjesnamiddag in de bib in
samenwerking met de spelotheek en af en toe worden er lezingen georganiseerd. Enkele
weken geleden kwam ik mijn voorraad boeken weer eens verversen en viel mijn oog
op een flyer over een auteurslezing. De auteur was Jan Verheyen, die ik
eigenlijk alleen ken als filmmaker. Mijn nieuwsgierigheid was dus gewekt. En
inderdaad: de auteur blijkt eigenlijk een regisseur te zijn. Maar ook een film
is eigenlijk niets anders dan een verhaal. Alleen staat dat verhaal in dat
geval niet (alleen) op papier, maar op het scherm. De lezing was gratis, het
onderwerp interessant en mijn agenda was nog vrij die avond, dus ik twijfelde
niet lang om me in te schrijven. Kansen moet je grijpen als ze zich aandienen.
Ik schrijf deze column op maandagavond, dus ik kan jullie helaas nog niet
vertellen hoe boeiend de lezing was. Maar ik heb er alle vertrouwen in.
De bib is dus de place
to be. De tijd waarin de bib alleen maar een muf kamertje vol boeken was, is
allang gepasseerd. Jammer genoeg zijn de gemeenten sinds 2016 niet meer verplicht om in een
bibliotheek te investeren. Hopelijk is onze gemeente wijs genoeg om dat wel te
blijven doen.
Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 8 juni 2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten