Welkom op mijn blog.

Schrijven kriebelt in mijn bloed. Ik doe het dan ook al bijna even lang als lezen.

Op deze blog vind je info over mijn debuutroman "Schotse wolken", die in juni 2013 uitgegeven werd.

Verder schrijf ik om de twee weken een column voor Het Belang van Houthalen-Helchteren, de regionale bijlage van de krant Het Belang van Limburg.

De columns verschijnen vanaf nu ook op mijn blog.

vrijdag 25 augustus 2017

Een zondag met een geurtje

Op zondagmorgen ga ik graag naar de bakker. En liefst zo vroeg mogelijk. Wanneer de bakker nog maar net zijn deuren heeft geopend. Wanneer de bedwelmende geur van versgebakken brood, pistolets en koffiekoeken zich een weg baant naar de buitenkant van de bakkerij. Gelukkig ben ik een ochtendmens en mijn mama is dat ook, dus op zondagmorgen carpoolen wij meestal naar de bakker in Helchteren. Zo ook op deze zondag, ongeveer midden in de zomervakantie. Hoewel bij de bakker zelf meestal al heel wat gelijkgestemde zielen staan aan te schuiven voor wat lekkers, is het op de weg vaak nog erg rustig. En dat is soms ook wel een nadeel, want zo kan je al eens een verrassing tegenkomen onderweg. Zo ook deze zondag. Toen de auto aan de klim aan de Ramp begon, verscheen voor ons ineens een natte strook van zo’n vijftig meter lang. Het had de dag ervoor wel geregend, maar het zag er meteen uit als een vreemde strook. Het was niet meteen duidelijk waarom er water was blijven staan op een helling (wat toch enigszins vreemd is als je de wet van de zwaartekracht in acht neemt). Na een luttele seconde verwondering over het water op de weg, waren we al zo dicht genaderd dat we konden waarnemen dat het niet om water ging, maar om de een of andere dikke brij, een echte smurrie. Het leek wel alsof de asfalt gesmolten was. Helaas reed de auto sneller dan dat wij konden redeneren en zaten we vrijwel meteen middenin de smurrie, die we vrolijk hoorden opspatten tegen de zijkanten van de auto. Een gevoel van drama overviel ons. Lichtelijke hilariteit om het onvermijdelijke, maar toch ook onrust om wat die vieze smurrie dan wel mocht zijn. Een doembeeld van kleverige en niet te verwijderen plakboel daagde voor ons geestesoog op. Gelukkig werd onze nieuwsgierigheid niet lang op de proef gesteld. Stalen nemen van het goedje was niet nodig, we wisten meteen, zonder enig laboratorisch onderzoek, wat de smurrie was geweest toen we de deuren van de auto openden. Niet de heerlijke geur van broodjes, maar die van een gigantische stal (koeien, varkens, wie zal het zeggen?) kwam ons tegemoet. De auto was letterlijk gedrenkt in drek. Voorzichtig, om het goedje niet ook op onze zondagse kleren te krijgen, stapten we uit de auto en haalden onze lekkere koffiekoeken. Om dan weer in de stinkende auto te stappen (de geur was intussen ook naar de binnenkant van de auto getrokken) en rechtstreeks naar de carwash bij ons in Lillo te rijden (die gelukkig ongeveer altijd geopend is). Met wat water, zeep en hogedruk raakten we de ergste geur kwijt. Hoewel er nog steeds een kwalijk geurtje van de onderkant van de auto leek te komen. En na een tweetal minuten arriveerde ook het volgende slachtoffer aan de carwash. Ik vermoed dat daar veel volk over de vloer is geweest die zondagmorgen. Bij thuiskomst vroeg ik me dan af wat nu mijn goede burgerplicht was. Moest ik de brandweer hiervan verwittigen? Ik vroeg advies aan mijn goede vriend Google, maar die wist het ook niet. Hij gaf me wel het telefoonnummer van de brandweer  van Genk. Dat besloot ik dan maar te bellen. Een vriendelijke stem liet me weten dat de kantoren (uiteraard) op zondag gesloten waren en dat je voor dringende gevallen naar 112 kon bellen. Maar na het bekijken van enkele afleveringen van De noodcentrale, leek me dat toch weer een tikkeltje overdreven. Ik liet het dus maar zo. En de smurrie, die zal intussen wel weggeregend zijn…

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 18 augustus 2017.

Komkommertijd

Komkommertijd is volgens Wikipedia de periode in de zomer waarin er weinig nieuws te melden is, omdat de meeste politici dan met vakantie zijn. Weinig tijd voor politieke discussies dus en dus ook weinig veranderingen. Hoewel het dan in deze periode wellicht wel ongeveer komkommertijd is – als politici tenminste vakantie nemen wanneer ook kinderen en o.a. bouwvakkers vakantie nemen – werd na heel wat gepalaver vorige week toch de begroting goedgekeurd. De politieke komkommertijd moet dus blijkbaar nog beginnen. Maar goed, de politiek daargelaten, ook in mijn leven is het momenteel zo’n beetje komkommertijd. Met de vakantie is er weinig te melden en daar ben ik niet rouwig om. Heerlijk, zo onbekommerd je tijd doorbrengen. Leven van dag tot dag i.p.v. constant plannen. Geen voetbal of dansles waar de kinderen naartoe moeten, maar gewoon, als de zon schijnt, beslissen om naar de Sonnishoeve te fietsen om daar een ijsje te gaan likken, gewoon buiten op het terras een boek lezen (of vloeken omdat mijn was in de regen hangt na een namiddagje shoppen). Ook letterlijk is het momenteel komkommertijd. Mijn groene vingers beperken zich tot een aantal kruidenpotjes op het terras (kruiden die intussen ook al de geest gegeven hebben), maar uit de tuin van mijn schoonouders komen in de zomer altijd zonovergoten tomaten en komkommers in overvloed. Alleen al de smaak van zelfgekweekte tomaten doet me aan de zomer denken. Maar ik moet zeggen dat de planten mij soms toch nog verrassen. Sommige planten trekken zich niets aan van mijn gebrekkige groene vingers en zorgen zelf dat ze krijgen wat ze moeten hebben. En nee, dan heb ik het niet over onkruid. Op onze composthoop begon dit voorjaar een plantje te schieten. Volledig begaafd met kennis over plantenkunde, dachten mijn man en ik dat het onkruid was dat onze composthoop kwam sieren. Maar de plant werd groter en groter en kreeg bladeren die deden vermoeden dat dit meer dan onkruid was. Toen de plant ongeveer een vierkante meter in beslag nam (de hele zijkant van onze compostbak dus) en gele bloemen begon te krijgen, kreeg ik een donkergroen vermoeden dat het misschien wel om een pompoenplant ging. En jawel hoor, intussen hangen er pompoenachtige vruchten aan die toch al de grootte hebben van een stevige pompelmoes. Het zijn sierpompoenen, die wellicht voortkomen uit de restanten van de sierpompoenen die hier afgelopen herfst aan de voordeur lagen te blinken. Zo zie je maar: als ik de plantjes zaai of plant, water geef en al wat er nog nodig is om een plant te laten groeien, dan gaan ze dood. Maar deze plant zocht zelf wat ze nodig had: een hele berg compost. En in de herfst kan ik een heleboel pompoenen rond mijn huis tentoonstellen.

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 4 augustus 2017.

Bivakpost

Zelf waren mijn man en ik ooit, in een lang vervlogen verleden, chiroleiding. Intussen zijn onze eigen kinderen al zo groot dat ze zelf mee op chirokamp zouden kunnen gaan, of een kamp van een andere jeugdbeweging, zoals dat van de ksa, waar mijn dochter afgelopen schooljaar lid van was. Maar voorlopig hebben ze enkel interesse in een kamp waarbij de slaapgelegenheid hotel mama is. Mijn dochter deed dus deze vakantie al een boerderijkamp waarbij ze elke avond netjes thuis kwam slapen en zoonlief ging naar de Techniek- en Wetenschapsacademie aan Greenville in Houthalen en overnachtte ook elke nacht in zijn eigen bedstee. Maar ook vrienden en bij uitbreiding neven en nichten hebben intussen kinderen die op ‘kampgerechtigde’ leeftijd zijn gekomen. Vorige week kreeg ik van enkele mama’s een vriendelijke oproep om hun zoon of dochter ‘bivakpost’ te bezorgen. Ik herinner me nog goed hoe fijn het vroeger was om een brief of kaart in ontvangst te nemen als je ergens ver (of misschien zelfs niet zo ver) van huis was. En ook in deze digitale tijden waarin we vooral communiceren via sms of e-mail, blijkt de papieren brief op kamp nog steeds populair. Ik zie al voor me hoe de kinderen reikhalzend uitkijken wanneer de leiders of leidsters eraan komen met een stapel brieven en kaarten in de hand, hoe ze staan te popelen om ook een envelopje in ontvangst te nemen. En daarom besloot ik dus zonder dralen bivakpost te schrijven voor een viertal kinderen. Daar zat ik dan, met pen en papier in de aanslag, maar zonder veel inspiratie. Want wat schrijf je zoal naar een zeven- of negenjarige die je wel kent, maar met wie je zelden diepgaande gesprekken voert? Ik besloot dat de generatiekloof tussen mijn kinderen en de kinderen van vrienden en familie veel minder groot is en zette hen dus aan het werk. Opdracht: schrijf een briefje naar die en die. Mijn zoon nam de taak heel ernstig, hij had duidelijk dit jaar op school al wel eens een zakelijke brief moeten schrijven en volgde dus ook voor zijn vriendjes de opgelegde lay-out. Zijn inspiratie ging echter net zo min veel verder dan ‘veel plezier op bivak en nog een fijne vakantie’, dus tipte ik hem dat het misschien wel leuk was om de brief te eindigen met een mopje. Zo gezegd, zo gedaan. De dochter begon eveneens erg gemotiveerd aan haar opdracht, maar het schrijven werd al snel ingeruild voor tekenen. Dan voegde ik zelf toch ook nog maar een kort briefje toe, uit naam van ons gezin. Veel verder dan ‘we wensen je een fijn bivak’ raakte ik niet, maar ik voegde dan maar een spelletje toe (zoek de x fouten), wellicht veel interessanter dan ellenlange zinnen lezen…

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 20 juli 2017.

Bewegen, bewegen

Het begint al in het voorjaar. Wanneer de eerste zonnestralen komen piepen, wanneer het eerste citroenvlindertje voorbijvliegt, wanneer we voor het eerst buiten in T-shirt kunnen rondlopen, dan willen we graag iets aan onze lijn doen. In de winter kunnen we dat extra laagje vet nog verantwoorden (de feestdagen, he), maar in de lente willen we toch graag dat er niet te veel overtolligs meer te zien is. In de lente moeten we echter ook nog hard werken en dan gaat het meestal niet veel verder dan een stukje vlaai weigeren of een pralientje minder eten. Als die grote vakantie dan aanbreekt en de strandvakantie wel heel erg dichtbij komt, denkt iedereen aan ramptaferelen in bikini op het strand. En hoewel in bikini op het strand liggen niet meteen mijn idee van vakantie is, wil ik toch ook graag toonbare benen die onder mijn rokje of short uitkomen. En zo zijn er, denk ik, velen met mij. De laatste week zag ik al heel wat joggers voorbijkomen. Je hebt natuurlijk de die-hards die zowel in de winterse vrieskou als in de zomerse verzengende hitte zichzelf afbeulen, maar de laatste week zag ik heel wat gelegenheidsjoggers. Mensen zoals ik die met de start van de zomervakantie zichzelf met het goede voornemen belast hebben om eindelijk eens iets aan die conditie te gaan doen. Als ik die joggers voorbij zie komen, overweeg ik toch altijd even om ook de loopschoenen aan te trekken. Maar joggen heb ik jaren geleden al opgegeven. Het is niet zo mijn ding. Ik heb altijd het gevoel dat ik al wandelend sneller vooruitkom dan al lopend. Daarom spring ik dezer dagen zo veel mogelijk op mijn fiets. Dat beweegt ook en gaat heel wat sneller vooruit. En zo kom je nog eens ergens. Als het op het terrasje van een ijssalon is, is dat natuurlijk weer minder interessant voor de lijn, maar voor spartaans afzien is wat mij betreft de zomer ook niet gemaakt. De fietstochtjes wissel ik af met af en toe een fikse wandeling. Bijvoorbeeld bij ons in het bos. Gelegenheid genoeg in onze gemeente om in een bos te wandelen. Heerlijk rustgevend. Tenminste als er geen everzwijn achter je aankomt. Deze week nog las ik in de krant dat een vrouw (die überhaupt was gaan joggen, maar nog niet snel genoeg bleek) werd aangevallen door een wild varken. Ze probeerde weg te lopen, maar werd koudweg onderuitgehaald door het agressieve beest. Afgelopen weekend zag ik zelf nog een moedervarken met drie of vier jongen lopen, midden op de dag, netjes naast de weg in Koersel Kapelleke. Het weekend ervoor hoorde ik van twee andere mensen dat ze daar varkens gezien hadden: de ene moest een moedervarken met zeven jongen de weg laten oversteken, de andere zag er eentje uit het bos komen en weer terugkeren. Dat de everzwijnen ook hier in het bos zitten, lijdt geen twijfel. Enkele jaren geleden zag ik er al enkele de weg oversteken in Lillo, het bos vertoont heel veel ‘wroetsporen’ en ook mijn buurman kwam op zijn ochtendlijke boswandeling al meermaals varkens tegen. Aan die conditie werken is dus misschien toch geen overbodige luxe, zodat we snel genoeg kunnen lopen als er een wild varken achter ons aankomt.

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 7 juli 2017.

Junigevoel

Met de hitte waarin ik deze column schrijf, zou ik eigenlijk niet over een juni-, maar over een juligevoel moeten schrijven. Het is echter wel degelijk nog steeds juni en de grote vakantie is dus nog niet aangebroken. Het junigevoel is wat mij betreft het gevoel dat die grote vakantie nu toch wel erg dichtbij komt. Het wordt wat warmer, de zon klopt overuren en het blijft zalig lang licht (zelfs langer dan in de grote vakantie). In de lagere school lijkt alles zo’n beetje uit te bollen, terwijl de leerlingen en studenten in het secundair en hoger onderwijs nog even door de zure appel van de examens heen moeten bijten. Geen vrolijke bezigheid in deze zomerse hitte, examens maken. En studeren evenmin.
En bij juni hoort in de lagere school ook het verplichte nummer van het schoolfeest. Op de tweede zaterdag van juni was het zo ver in de school van mijn kinderen. Al weken vooraf werden de kinderen enthousiast gemaakt met filmpjes van ‘Smos’, die de ‘security’ tijdens het schoolfeest zou garanderen. In de filmpjes gaf hij de leerlingen telkens een opdracht. Dat ‘Smos’ eigenlijk de turnleraar was met een zwarte pruik, veel acteertalent en een ‘vies goed’ accent, kon de leerlingen weinig schelen. De filmpjes waren hilarisch (dat vond mama ook) en de leerlingen stonden te popelen om de opdrachten te vervullen. Zo werden onder andere heel wat ‘rosse centjes’ ingezameld voor adoptiekindje Ricardo. Op het schoolfeest zelf was de Smos ook aanwezig om zijn bevindingen i.v.m. de veiligheid van de school aan het grote publiek mee te delen. Na de dansjes stortten de kinderen zich op de Vlaamse kermis, terwijl de grote mensen zich in de rij zetten voor een frietje. Enkele leden van het schoolbestuur werkten zich, samen met de juffen, uit de naad om de immense rij wachtenden van een frietje te voorzien. En na het schoolfeest volgde opnieuw een drukke week, want op maandag vertrok mijn zoon op openluchtklassen voor drie dagen. Een nieuw initiatief van de school en met open armen onthaald door de leerlingen. Woensdagavond kwamen ze moe, maar voldaan weer thuis en na een dagje rust volgde een ander verplicht juninummer: de schoolreis.

Maar voor onze kinderen was het feest nog niet afgelopen die week. Papa blaast dit jaar immers 40 kaarsjes uit en dat wilden onze buren niet ongezien voorbij laten gaan. Terwijl wij al naar de feestlocatie vertrokken, bouwden onze buren een hele constructie van bierbakken in onze voortuin. En zo verscheen er een grote 40 voor ons huis. En een rij lege bierbakken en vijf rijen flesjes voor onze poort. Die we dus moesten opruimen voor we weer binnen konden. Maar dat namen we er graag bij. 

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 25 juni 2017.

Entertainment à volonté

Wie afgelopen weekend niet wist wat doen, kon in Houthalen-Helchteren zeker terecht. Want onze gemeente was dit weekend een evenementenplein op zichzelf.
Op vrijdag begon het al met het driedaagse dancefestival Extrema Outdoor aan De Plas. Een line-up van een hele reeks dj’s en andere dancemuziekproduceerders maakte zijn opwachting in de buurt van het anders zo rustige Kelchterhoef. Al wie zijn gehoororgaan wilde prikkelen en de benen, armen en andere lichaamsdelen wilde losgooien, zakte vorig weekend van heinde en verre af naar onze gemeente. Hoewel het festivalterrein op fietsafstand van ons huis ligt, moet ik zeggen dat ik hiervoor toch pas. Ieder zijn smaak, maar het monotone gedreun van elektronische muziek is niet meteen aan mij besteed. Ik hou meer van loeiende gitaren en kletterende drums. Maar goed: smaken verschillen en maar goed ook. In Kelchterhoef mochten ze in ieder geval een massa volk ontvangen op een uitverkocht XO.
Andere spieren konden geprikkeld en/of losgegooid worden op zaterdag tijdens de Pinkstertrofee in Helchteren. Enkele weken na de Trofee Maarten Wynants was er opnieuw koers in Helchteren. Op deze koers mogen niet alleen de profrenners of de elite laten zien wat ze waard zijn, maar is er ook steeds een inwonerskoers, waarbij plaatselijke helden kunnen tonen hoeveel power ze in hun benen hebben (of niet). Altijd wel een leuke koers om naar te kijken, die Pinkstertrofee, maar aangezien wij dit jaar op een bruiloft in het zuidoosten van onze provincie zaten, moest ik ook voor dit evenement verstek laten gaan.

Zoals al jaren en jaren het geval is, is het pinksterweekend ook een kermisweekend in onze provincie. Met een kermis in Houthalen-Oost en in Helchteren was er aan paardenmolens, viskramen, schietbarakken en dergelijke meer geen gebrek. In Houthalen-Oost was ik de week ervoor niet gepasseerd, dus die kermis had ik voor de kinderen nog verborgen kunnen houden, maar die van Helchteren, daar was geen ontkomen aan. Zodra ze de (nog dichte) kermiswagens in Helchteren bespeurd hadden, werden er wilde plannen gesmeed voor een uitgebreid kermisbezoek in het weekend. Zondagavond stonden ze te popelen. We besloten dan maar het noodzakelijke aan het aangename te koppelen en planden een kermisfrietje als avondmaal. Hoewel de rij aan onze gebruikelijke frituur veel langer was dan die aan de kermisfrituur, kozen we toch voor het aanschuiven. Een frietje op het terras van de frituur, met uitzicht op de kermis en een extra vrije dag in het vooruitzicht: wat is er meer nodig om een heerlijk vakantiegevoel te krijgen? 

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 11 juni 2017.