Welkom op mijn blog.

Schrijven kriebelt in mijn bloed. Ik doe het dan ook al bijna even lang als lezen.

Op deze blog vind je info over mijn debuutroman "Schotse wolken", die in juni 2013 uitgegeven werd.

Verder schrijf ik om de twee weken een column voor Het Belang van Houthalen-Helchteren, de regionale bijlage van de krant Het Belang van Limburg.

De columns verschijnen vanaf nu ook op mijn blog.

dinsdag 18 november 2014

Column 22: In vuur en vlam

Wat is er gezelliger dan een knetterend haardvuur? Of een kampvuur? Heel wat oud-leden van allerhande jeugdbewegingen kijken wellicht nostalgisch terug op het kampvuur dat het jaarlijkse bivak moest afsluiten. Gelukkig is er nog altijd eenmaal per jaar een reusachtig kampvuur in vrijwel elke gemeente waarop niet enkel de leden van een kamperende jeugdbeweging, maar ook volwassenen van allerlei pluimage welkom zijn. En voor dat reusachtige kampvuur was het afgelopen weekend tijd, want het Sint-Maartensvuur hoort traditioneel bij 11 november.
En wat zo leuk is aan zo'n Sint-Maartensvuur is dat het ook effectief nog iets traditioneels is. Van zo'n hoop dorre takken en dode bomen kan je immers geen grote brandbare berg maken door een simpele druk op je iPhone, of door een of andere handige app. Voor zo'n vuur heb je ouderwetse mankracht nodig. Sterke mannen- (en/ of vrouwen-)armen die de aangeleverde bomen en takken naar één plek slepen en stapelen tot een piramidevormig kunstwerk dat in brand gestoken kan worden. En ook dat in brand steken loopt niet altijd van een leien dakje. Misschien maakt net dat het wel zo gezellig.
Zelf waren we al jaren niet meer op een Sint-Maartensvuur geweest, maar dit jaar kregen we een flyer in de brievenbus waarin werd aangekondigd dat er dit jaar ook in Lillo weer een Sint-Maartensvuur zou zijn. En wij besloten dat de kinderen nu wel groot genoeg zijn om ons aan dit knetterende vuur te warmen.
We begaven ons dus op zaterdagavond richting de KSJ-lokalen (lees: de vroegere voetbalpleinen van Lillonia). De KSJ-leiding had er werk van gemaakt. Een pad verlicht door glazen bokalen met theelichtjes bracht ons over een hobbelig ex-voetbalveld tot bij de gigantische brandende stapel hout. Om niet alleen de buitenkant te warmen, maar ook de binnenkant, hadden de KSJ'ers een partytentje ingericht als pop-uphorecazaak. Aldaar konden we terecht voor iets fris of iets om op te warmen, zoals een warme choco of een jenevertje, weliswaar een koud drankje, maar ook ééntje waarvan je het warm krijgt.
En toen zowel binnen- als buitenkant voldoende verwarmd waren, keerden we met een warm gevoel huiswaarts...

Gepubliceerd in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 14/11/2014.


donderdag 6 november 2014

Column 21: Op safari

Vroeger was het een reis voor de rijken, voor de adel zelfs. Het laatste decennium trokken meer en meer mensen naar avontuurlijke oorden als Afrika om er het nodige wild te bewonderen en vaak ook te schieten. Maar nu Afrika ook om andere redenen dan loslopend wild levensgevaarlijk is geworden, en mensen banger zijn voor virussen dan voor olifanten of neushoorns, dreigt dit reistype in gevaar te komen. Maar geen nood, want de oplossing is vaak dichterbij dan men denkt.
Vorige week mocht ik immers twee soorten wilde dieren aanschouwen, met mijn eigen ogen en in mijn eigen Lillo. Wie denkt dat er een giraf in mijn tuin stond of een olifant aan de rotonde, die moet ik teleurstellen. Zo spectaculair was het nu ook weer niet, maar toch...
De eerste wilde diersoort die ik vorige week tegen het lijf liep, bevond zich wel degelijk in mijn tuin. Eerst dacht ik nog dat het een ontsnapte kip was, dus ik zette me al schrap om mijn kippenvangkunsten boven te halen. Maar het gevederde dier draaide zich en ik zag dat de vermeende kip een wilde mannetjesfazant bleek te zijn. Hij had zich duidelijk buiten zijn vertrouwde territorium begeven en huppelde zenuwachtig op en neer naast de omheining. Wellicht vreesde hij hetzelfde lot te ondergaan als veel van zijn soortgenoten en wachtte hij nerveus op een knal. Maar als dierenliefhebber joeg ik hem natuurlijk geen hagel door het lijf, maar trakteerde ik hem op wat kippenvoer. Toen ik mij lang genoeg verschanst had in de keuken, verzamelde hij al zijn moed en besloot zich eraan te wagen het gestrooide eten te verorberen. Wat er daarna met hem gebeurd is, weet ik niet. Het werd al snel donker en de volgende ochtend waren zowel het eten als de fazant verdwenen.

Goed, ik geef het toe, hoewel het wel enigszins speciaal is om een fazant tegen te komen in je tuin, erg indrukwekkend is het wellicht niet. Maar zaterdagavond (luttele minuten voor middernacht), kwamen we met vijf dames terug van het retrofeest van Femma. Vijf dames in één auto, dat is natuurlijk ambiance verzekerd. Maar beeldt u zich de kreten in van vijf dames die plots, enkele meters voor de auto, drie grote beesten de straat zien oversteken. Netjes in het licht van de koplampen. Drie van die beesten waarvan je weet dat ze er zijn, van horen zeggen en van de omgewoelde aarde in het bos. Maar nog nooit zag ik ze zelf van zo dichtbij zonder prikkeldraad tussen mij en hen. De everzwijnen verdwenen in een mini-bosje, gewoon tussen twee huizen. Misschien heeft daar zondagochtend wel iemand de schrik van zijn leven gekregen. Want drie wilde varkens in je tuin, dat is toch wel bijna net zo spectaculair als op safari gaan.

Verschenen in Het Belang van Limburg / Houthalen-Helchteren op 31/10/2014.