Al meer dan 35 jaar woon ik in dezelfde straat. Niet in
hetzelfde huis, maar ver ben ik er toch niet van afgeweken. Op mijn achttiende
verhuisde ik tijdens de week naar Leuven, om er van het kotleven te proeven en
een diploma te veroveren, maar na die vier jaar keerde ik weer terug en bleef
er hangen. Mijn man en ik bouwden er ons eigen huis en zo komt het dat ik mijn
heimat eigenlijk nooit verlaten heb.
De straat is me dus meer dan welbekend. Althans, dat dacht
ik toch. Toen mijn broer en ik kinderen waren, waren wij zo ongeveer het
jongste gezin in de straat. Stilaan verhuisden heel wat straatbewoners naar
rusthuizen of klopten aan aan de hemelpoort en zo kwamen er weer jonge gezinnen
in de oude huizen die de straat al bewoonden. Ook de nog lege bouwplaatsen
werden langzaam maar zeker voorzien van moderne woningen. Maar ik woonde er al
mijn hele leven en zag het gebeuren. En ik dacht dus ook dat ik de bewoners van
mijn bekende straatje wel kende. Tot vorige week donderdag.
Op enkele zonnige vroegzomeravonden en tijdens enkele
duivelse WK-matchen, opperde iemand het idee dat een straatbarbecue wel een
leuk idee zou zijn. Laten we zeggen dat mijn man nogal van het organisatorische
type is en dus onmiddellijk van de partij was om te helpen dit evenement in elkaar
te steken. Enkele buurmannen staken dus de handen uit de mouwen en gingen aan
de slag. Er werd gepolst bij alle straatbewoners naar interesse en die bleek er
massaal te zijn. Er werd een uitnodiging opgesteld, er werden administratieve
verplichtingen vervuld ter hoogte van het NAC, er werden tenten, stoelen,
tafels en frigo's gehuurd. Vlees, groenten en drank werden besteld. En na
ettelijke informele buurtvergaderingen was het dan zover. De eerste tent
verrees in de loop van de woensdagnamiddag en daar al bleek dat er aan het
andere eind van de straat nieuwe buren waren die ik zelfs nog niet gezien had,
laat staan met hen kennisgemaakt. Donderdag bleek tot mijn verbazing dat er nog
wel meer buren waren die ik niet herkend zou hebben als ik ze buiten onze
straat was tegengekomen.
Donderdag ergens in de loop van de namiddag sloten de nadarhekken,
die daags tevoren door de gemeente werden aangeleverd, de straat af. Nu was de
straat van ons. De tenten werden op straat gesjouwd, tafels en stoelen werden
geschikt en gedekt. Drank werd koud gezet en de barbecue werd aangestoken. Onze
buurman bombardeerde zichzelf tot chef-barbecue van dienst en bakte onder het
wakend oog van enkele alerte buurmannen en in het gezelschap van enkele flesjes
goudgeel gerstenat.
Er werd kennisgemaakt, gekeuveld, gegeten, gedronken en de
kinderen leefden zich uit op het springkasteel en in aangrenzende tuinen.
Zelfs het onweer dat omstreeks half één een einde wilde
maken aan het feestgedruis, kon de pret niet bederven en de die-hards (ik zal
eerlijk bekennen dat ik die eer aan mijn man heb gelaten en niet aan mezelf)
gingen door tot in de late (of eerder vroege) uurtjes.
En tussen pot en pint werd met alle gezelligheid al een
datum voor een volgende zomerse straatbarbecue vastgelegd.